Sinds 1 januari 2019 is de Wet vergoeding affectieschade in werking getreden. Hierdoor krijgen naasten van slachtoffers met ernstig en blijvend letsel en nabestaanden van overleden slachtoffers als gevolg van een bedrijfsongeval, medische fout, ongeval of een geweldsmisdrijf recht op een schadevergoeding. Voorheen kon een slachtoffer in deze situaties alleen zelf een immateriële schadevergoeding (ook wel smartengeld) vorderen. In dit artikel wordt uiteengezet wat het recht op affectieschade inhoudt met betrekking tot een bedrijfsongeval.
Inhoud en doel wet
De achterliggende gedachte van de Wet vergoeding affectieschade is dat een naaste of nabestaande van de werknemer bij een bedrijfsongeval een vergoeding ontvangt voor het leed dat hierdoor is ontstaan. Een ongeval met letsel of de dood tot gevolg heeft vaak een grote impact op de omgeving van de werknemer en brengt emotionele gevolgen met zich mee. De schadevergoeding betreft een symbolisch bedrag dat dient als erkenning van het verlies of de geleden schade.
Voorwaarden voor vergoeding
De naasten of nabestaanden van een werknemer die aanspraak willen maken op de vergoeding van affectieschade kunnen dit vorderen van de partij die aansprakelijk is voor het bedrijfsongeval. Deze partij dient ook de vergoeding van affectieschade te betalen. In de meeste gevallen zal dit de werkgever of diens verzekeraar zijn. Ook moet het gaan om overlijden van de werknemer of ernstig en blijvend letsel. Dat is het geval bij een functiebeperking van 70 procent of meer. Toch is dit geen harde eis, ook ander ernstig letsel zou in aanmerking kunnen komen voor vergoeding van affectieschade. Deze beoordeling is aan de rechter. De vergoeding van affectieschade kan alleen worden toegekend voor bedrijfsongevallen die op of na 1 januari 2019 plaatsvinden. Het geldt dus niet met terugwerkende kracht voor ongevallen die zich eerder hebben voorgedaan.
Wie hebben aanspraak op een vergoeding?
De volgende groepen kunnen een recht op affectieschade hebben:
– echtgenoten;
– geregistreerde partners;
– levensgezellen;
– minderjarige kinderen en ouders;
– meerderjarige thuiswonende kinderen en ouders;
– pleegkinderen en pleegouders;
– meerderjarige niet-thuiswonende kinderen en ouders:
– zorg in gezinsverband;
– overige nauwe persoonlijke relaties, hierbij valt te denken aan een relatie van broers of zussen die langdurig samenwonen en voor elkaar zorgen of een langdurige, hechte LAT-relatie.
Hoogte van de vergoeding
De hoogte van de vergoeding van affectieschade wegens een bedrijfsongeval bedraagt minstens € 12.500 en maximaal € 17.500 per betrokkene. De hoogte van de vergoeding is afhankelijk van de aard van de relatie tussen betrokkene en werknemer en de omvang van de schade. Er wordt onderscheid gemaakt tussen ernstig en blijvend letsel en het overlijden van de werknemer. Er is gekozen voor een systeem met vaste bedragen. Dit om te voorkomen dat er in Nederland, net zoals in de Verenigde Staten, een claimcultuur ontstaat. Ook is hiervoor gekozen om procedures over de hoogte van de vergoeding en langslepende discussies over het leed te voorkomen. Hieronder een overzicht van de in het Besluit vergoeding affectieschade vastgestelde bedragen:
Ernstig en blijvend letsel tegenover Overlijden
Echtgenoten en geregistreerde partners: € 15.000 tegenover € 17.500
Levensgezellen: € 15.000 tegenover € 17.500
Minderjarige kinderen en ouders: € 15.000 tegenover € 17.500
Meerderjarige thuiswonende kinderen en ouders: € 15.000 tegenover € 17.500
Pleegkinderen en pleegouders: € 15.000 tegenover € 17.500
Meerderjarige niet-thuiswonende kinderen en ouders: € 12.500 tegenover € 15.000
Zorg in gezinsverband: € 15.000 tegenover € 17.500
Overige nauwe persoonlijke relaties: € 12.500 tegenover € 15.000
Conclusie
Wanneer je als werkgever aansprakelijk wordt geacht voor een bedrijfsongeval, ben je verplicht om affectieschade te vergoeden aan de naasten of nabestaanden van de werknemer indien zij aan de gestelde voorwaarden voldoen. Hierbij moet het gaan om ernstig en blijvend letsel of overlijden. Van ernstig en blijvend letsel is sprake bij een functiebeperking van 70 procent of meer. Degene die een beroep op vergoeding van affectieschade doet, moet aantonen dat er sprake is van ernstig en blijvend letsel. De hoogte van deze vergoeding is gestandaardiseerd en afhankelijk van de relatie tot de werknemer en de omvang van de schade.